19 maart 2024

Energie

Om te kunnen badmintonnen heeft het lichaam energie nodig. Er wordt onderscheid gemaakt in drie verschillende energiesystemen waardoor spieren in het lichaam hun werk kunnen verrichten bij het slaan, lopen, springen, enzovoorts.

  • Alactische anaerobe energievorming: energie wordt gevormd uit stoffen in het lichaam, zonder dat er zuurstof nodig is. De activiteiten die hiermee mogelijk worden, kunnen slechts 10-20 seconden worden volgehouden. Alactisch betekent dat er geen melkzuur vrijkomt, een stof die mede verantwoordelijk is voor een vermoeidheidsgevoel.
  • Lactische anaerobe energievorming: energie wordt gevormd zonder zuurstof en er komt een stof vrij (melkzuur) die zorgt voor vermoeidheid. Die vermoeidheid treedt op na 10-20 seconden (bij maximale inspanning).
  • Aerobe energievorming: energie wordt gevormd met zuurstof. Deze energievorming komt pas op gang na 1-2 minuten. Indiende inspanning te groot wordt gaat dit weer over in anaerobe energievorming, waardoor melkzuur vrijkomt. Bij deze energievorming wordt gebruik gemaakt van koolhydraten of vetten (marathonlopers bijvoorbeeld).

Uit allerlei onderzoeken blijkt dat badmintonners vooral gebruik maken van de eerste vorm van energie: alactisch, anaeroob. De meeste rally’s duren immers niet langer dan 10 seconden. Tussen de rally’s door wordt de energievoorraad weer aangevuld. De andere twee vormen van energievorming zijn wel van belang. Een totale wedstrijd duurt immers veel langer dan 10 seconden.

Alle energiesystemen kun je trainen en verbeteren. De eerste train je vooral door met een hoge inspanning van korte duuroefeningen te doen. De tweede train je door deze oefenvormen net iets langer vol te houden (15-30 seconden). De laatste train je door inspanning van nog langere duur. De ideale combinaties van deze trainingsvormen zijn afhankelijk van onder andere de speler, de tactiek, de mate van getraindheid, het moment in het seizoen en het oog van de meester (de trainer).

Training en overbelasting

Zeker in deze fase van het seizoen ligt overbelasting van spelers op de loer. In de perioden waarin gepiekt moet worden (nationale jeugdkampioenschappen) is de balans tussen belasting en belastbaarheid van spelers wel eens zoek. Overbelasting herken je onder andere aan:

  • Kleine blessures en pijntjes (aan bijvoorbeeld pezen en gewrichten);
  • De speler kan zich minder goed concentreren;
  • De speler maakt regelmatig onnodige fouten tijdens het trainen en/of wedstrijden;
  • De speler ziet bleek, transpireert meer;
  • De speler slaapt slechter, is meer geïrriteerd, eet slecht.

De meest eenvoudige oplossing is: rust. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een speler helemaal niet mag trainen, maar wel met een veel lagere intensiteit. Of gewoon even niet badmintonnen, maar fitnessen of iets dergelijks. Vaak wordt door trainers vergeten dat rust een belangrijk element van training is. De zogenaamde supercompensatie (positief effect op de belastbaarheid na een intensieve training of trainingsperiode) plaats vindt tijdens een fase van rust. Het grootste probleem is echter dat rust voor elke speler heel erg specifiek is. Training is daarom ook vooral kunst, naast kunde. Voor de trainer betekent dit:

  • Veel praten met de speler, ouders en eventuele andere trainers
  • Goed kijken naar de speler
  • Een trainingsplan maken voor hele seizoen (wanneer pieken, wanneer intensief trainen, wanneer rustig trainen, wanneer meer kracht, wanneer meer techniek, enzovoorts)
  • Spelers testen (matig presteren bij een test wordt mogelijk veroorzaakt door overbelasting)

Drankjes

Door sportarts Hans van Kuijk

De mens is net een machine. De spieren zijn de motor, bloed en vaten vormen de brandstofleiding en het hart is de brandstofpomp. Tot de brandstoffen behoren:

  • Koolhydraten
  • Suikers (fruit, vruchtensap, sportdrank)- zetmeel (brood, pasta, aardappels)
  • Vetten
  • Eiwitten (bouwstoffen van spieren, liever niet gebruiken als brandstof)
  • De suikers zijn snel beschikbaar en opneembaar, maar minder gezond. Zetmeel is minder snel opneembaar, maar wel gezonder.

Vocht is belangrijk bij presteren. Zodra je 1 a 2% vocht verliest (ca. half liter) wordt je prestatie minder, dus moetjevocht regelmatig aanvullen. Vocht verlies je vooral door te zweten. Bij prestaties langer dan 45 minuten, moeten ook de brandstoffen worden aangevuld. Tijdens inspanning kun je het beste snel opneembare brandstoffen (suikers) nemen. Liever drinken dan etendus. De snelheid waarmee suikers worden opgenomen wordt bepaald door de concentratie Koolhydraten. Ideaal is: 60-80 koolhydraten per liter vocht.

Koolhydraten aanvullen:

Tijdens de inspanning: drankje met 60-80 koolhydraten per liter vocht (snelle brandstoffen). Na de inspanning: snel goede koolhydraten aanvullen. Dus zetmeel, bijvoorbeeld: rijpe banaan, ontbijtkoek, ligakoek, sultana, eierkoek, steeds in combinatie met water. Dat betekent geen wortels of komkommers, of iets dergelijks.

Voorbeelden van dranken:

Achter elk drankje staat: koolhydraten/energie in kilojoules/energie in kilocalorieën

  • AA High Energy (165/2810/670)
  • Extran Energy (151/2550/600)
  • Dubbel Fris (100/1790/420)
  • Extran Fresh (79/1310/310)
  • Limonade (79/1310/310)
  • Dubbel Fris light (32/590/140)
  • Coca Cola light (0/8/2)

Op basis van bovenstaande kun je dus zelf je keuze maken. Tijdens de inspanning dus het liefst Extran Fresh of limonade. Voor meer informatie over het voorkomen van blessures, zie www.blessurevrij.nl.